Nog niet zo heel lang geleden stond er in Nederland ongeveer 10 miljoen vierkante meter aan kantooroppervlakte leeg. Het was crisis. Dat zijn doorgaans de tijdsgewrichten waar de beste beleidsmakers zich met een gedurfde strategische visie kunnen onderscheiden. In een crisis zijn dat belangrijke momenten, want het gaat namelijk altijd voorbij. Blijft een visie op de toekomst echter uit, dan is het niet onwaarschijnlijk dat de crisis zich voortzet in een andere gedaante.
Verhuurdersmarkt
Wanneer ik mij hier beperk tot de huisvestingsmarkt van kantoren in de gemeente Amsterdam, kan er momenteel wel van een verhuurdersmarkt worden gesproken. De crisis is voorbij en de vraag stijgt snel, omdat onder andere veel technologiebedrijven steeds meer vierkante meters blijven opnemen. Een andere uitingsvorm van de verhuurdersmarkt zijn de incentives die in een rap tempo teruglopen. De verhuurdersmarkt is zodanig dominant dat de vraagprijzen extreme hoogten bereiken. Zodoende kan wederom van een crisis worden gesproken – een huisvestingscrisis, maar toch.
Leegstand voorbij
Die 10 miljoen vierkante meter leegstand vloeroppervlakte lijkt dus zo’n beetje verdampt. Daarbij ook geholpen door de transformatie van kantoorgebouwen naar woningen en winkels. Sloop en simpelweg kansloze leegstand in onaantrekkelijke omgevingen maken de verdamping zogezegd compleet. Dit is het verhaal in grote lijnen.
Kans verkeken
Terug naar Amsterdam. In mijn optiek had de gemeente Amsterdam tijdens de crisis beleid moeten ontwikkelen om in de nabije toekomst in een toenemende vraag naar huisvesting van groeiende organisaties te kunnen voorzien. Dat is niet gebeurd. Ligt er dan in het heden een herkansing om een opgelopen achterstand bij het maken van beleid in te halen? Ik krijg niet de indruk. Ik vind de gemeente Amsterdam zeer terughoudend bij het ontwikkelen van nieuwe kantooromgevingen. Met bestemmingsplannen zou men wel wat meer durf aan de dag mogen leggen.